Overgangsperiode

Een paar maanden geleden, in juni, heb ik dharma transmissie gekregen van mijn Roshi. Ruim een jaar daarvoor kondigde hij dit aan bij mij. Op dat moment was ik niet verbaasd. Het leek gewoon voortgaan op de weg die ik ging. Een natuurlijk verloop, zoals de ene dag op de andere volgt. Je doet er niets voor, het gebeurt. Pas enige tijd later had ik momenten dat het me overviel. Waarom ik? Wat was er anders aan mij dan de andere leden van de gemeenschap? Ik had geen groot hemelbestormend inzicht gekregen, geen overweldigende levensveranderende ervaring. Waarom ik? Er waren momenten dat het voelde alsof ik ergens mee opgescheept werd. Wat moest ik doen als ik eenmaal zenleraar was? Wat kon ik nou voor zinnigs overbrengen?

Deze momenten ebden weg als ik herkende, dat ik er niet over ging. Het ik was niet degene die zich hier mee moest bemoeien. Juist niet. Vertrouwen was het enige. Vertrouwen waarin? Geen flauw idee. Puur vertrouwen, en me daaraan overgeven. Er valt niets te doen.

Hoe meer de transmissie week naderde, hoe vaker ik de vraag kreeg wat ik zou gaan doen als ik zenleraar en -priester zou zijn. Zou ik een sangha starten? Zou ik meditatie avonden gaan houden? Ik kon alleen maar antwoorden, dat ik geen flauw idee had. Sowieso zijn mijn lichamelijke beperkingen een bepalende factor. Maar ik merkte vooral dat ik totaal niet de neiging had om me voor te stellen hoe de toekomst eruit zou zien. Stap voor stap, en de voorbereiding voor de transmissie was op dat moment aan de orde.

De transmissie was een intensieve periode, een soort samengebalde energie waar ik van dag tot dag in meegenomen werd.
Een paar weken na de daadwerkelijke ceremonie volgde de zomervakantie. Samen met de Fries ging ik naar Bretagne om langs de kust te lopen. Een heerlijke tijd waarin we veel buiten waren. Ik genoot van de indrukwekkende natuur, de kleuren en de rust.

Eenmaal weer thuis kwam er langzaam een soort onzekerheid opzetten. Wat nu? Het voelde een beetje alsof ik niet meer wist wat onder en boven, links en rechts was. Wat heb ik te bieden? Wat moest ik gaan uitvoeren? Het werd me duidelijk dat er een overgangsperiode aan de gang was. Een transitie zoals iedereen wel eens in het leven meemaakt. Bijvoorbeeld na het afronden van een opleiding, waarbij de vraag opkomt: wat nu, welke richting ga ik op, wat voor soort baan zoek ik? Overgangsperiodes kunnen er ook zijn als je relatie eindigt, als een kind het huis uitgaat, als je stopt met werken, als er iemand overlijdt, noem maar op. Transities kennen we allemaal. Hoe gaan we daar mee om? Vaak komt er onzekerheid bij kijken. Er heerst onduidelijkheid. Hoe verder? Het lijkt een soort wachten, een tussentijd, alsof je de tijd uitzit tot de volgende periode. De neiging kan zijn om uit te tunen en als het ware op halve stand te leven. Maar hierbij vergeten we iets, namelijk: er is geen overgang. De lege ruimte is niet leeg. De onzekerheid, het schuren, het met mijn ziel onder mijn arm lopen is precies dit-hier. Of paradoxaal verwoord: het lege gevoel is vol van leegte. Kan ik daarin aanwezig zijn? Wat er nu is, is net zo levendig, net zoveel mijn leven als welke ervaring dan ook. Kan ik de onduidelijkheid en het niet-weten verdragen? Of nog een stapje verder: kan ik het niet-weten ervaren en door mij heen laten gaan? Zonder bezig te zijn met een doel, zonder bezig te zijn met een volgende periode waarin ik richting ervaar. Ik weet niet hoe lang de tussentijd duurt. Ik weet alleen dat er geen tussentijd is.


Soms kan de neiging opkomen om de schijnbaar lege ruimte op te vullen door allerlei bezigheden in te plannen. Bezigheden om het niet-weten weg te poetsen en niet te hoeven voelen. Om iets anders te creëren dan er is. Maar het gaat er niet om de situatie naar mijn hand te zetten. Het gaat over luisteren. Luisteren met mijn huid, luisteren met mijn ogen, luisteren met mijn vingertoppen. Kan ik me volledig laten absorberen door de situatie zonder dat ik gevoelens, ideeën, verwachtingen, beelden, meningen leidend laat zijn?