“Je verdient het”, “gun het jezelf”,“je bent het waard”, het zijn kreten die regelmatig geuit worden. Ze worden vooral gebruikt om iets aan te prijzen. Blijkbaar is het voeden van ons gevoel dat we iets waard zijn een goede ingang om een produkt te slijten, of het nu gaat om de nieuwste telefoon, een weekendje weg of een cursus mindfulness.
Het gevoel van waarde te zijn lijkt niet vanzelfsprekend. Het is niet voor niets dat er zoveel boeken, coaches en hulpverleners zijn om te leren hoe om te gaan met aspecten van jezelf, je mindset te veranderen, alles uit jezelf te halen, je eigen toekomst te kiezen. Er is veel nadruk op het individu en het gaan voor eigen geluk en welzijn. Waar op zich helemaal niets mis mee is! Alleen, waar komt dit uit voort?
Zelfwaarde lijkt vaak samen te gaan met: wat doe je, wat presteer je? Hierbij gaat het om zichtbare en tastbare gegevens, zoals hoeveel uur werk je, hoeveel cursussen heb je gedaan, hoeveel boeken heb je gelezen of geschreven, hoeveel vrienden heb je, welke landen heb je gezien. Maar zelfwaarde staat los van doen, staat los van wat ik produceer of welke rollen ik allemaal uitvoer.
In mijn werk als psycholoog ben ik het geworstel met zelfwaarde vaak tegengekomen. Een worsteling die op verschillende manieren naar buiten komt. Zo kan het leiden tot overcompenseren: jezelf op de voorgrond zetten, slecht luisteren en gesprekken (onbewust) gebruiken om over jezelf te praten, over-assertief zijn. Een andere manier is verhullen: behulpzaam zijn, vriendelijk zijn en altijd klaar staan voor anderen. Tot slot is dempen ook een gebruikelijke manier. Dempen kan allerlei vormen aannemen, zoals veel kopen, veel afspraken hebben, veel eten, veel streamen, veel werken, alles om maar niet te voelen.
De worsteling met zelfwaarde ben ik ook in mijn eigen leven regelmatig tegengekomen. Een periode waarin dit thema heel duidelijk werd, was toen ik definitief arbeidsongeschikt werd verklaard. Geen baan, geen functie, geen collega’s, geen structuur. Mijn kinderen waren het huis uit, dus ook die rol was er niet meer. Sociale activiteiten waren sluipenderwijs uit mijn leven gebannen, omdat ik al mijn energie had gebruikt om de steeds verder afnemende werkuren vol te houden. De pijn in mijn lichaam kostte veel energie. Mijn dag bestond slechts uit opstaan, mijzelf verzorgen, eten en mijn lijf door de dag heen in balans proberen te houden met zitten, slapen en bewegen.
‘Als er niets meer is om je aan vast te houden, wat blijft er dan over?’
Gestript van alle rollen, wat blijft er dan over? Het was een vraag die zich levensgroot opdrong. Mijn gevoel van zelfwaarde werd tot dan toe ondersteund door iets voor anderen te doen, iets te betekenen. En mijn beroep als oncologisch psycholoog was daarbij behulpzaam. Maar als er geen energie meer is om je zo uit te drukken, wat dan? Als er niets meer is om je aan vast te houden, wat blijft er dan over? Een koan, zoals het dagelijks leven die continu biedt.
Voor mij betekende het de onzekerheid ingaan. De gedachten, emoties en lichamelijke sensaties rondom het wegvallen toestaan en voelen. En iedere keer als ik opmerkte dat de neiging tot invullen, fantaseren of mijn ogen sluiten weer opdook, deze neiging loslaten. Terugkeren naar dit-hier. Iedere keer weer terugkeren. Tijdens het douchen, tijdens het eten, tijdens het koffie zetten, tijdens het liggen. Niet om iets te veranderen, maar om het leven hier & nu te proeven.
Wat ik op een gegeven moment proefde in deze vrije val was heel direct. Het was ook heel eenvoudig: een kwetterende mus, de beukenboom in de verte, het ruisen van de verwarming. De eenvoud was verpletterend, bijzonder en woordloos.
Toen ik pas de voorouder Ryonen bestudeerde voor een van mijn maandelijkse bijeenkomsten, werd ik getroffen door een vergelijkbare eenvoud. Door de weken heen ging ze steeds meer onder mijn huid zitten, alsof de eeuwen die tussen onze levens lagen, wegvielen.
Ryonen leefde rond 1200 in Japan. Ze had al langere tijd zen beoefend en had zich laten wijden tot non. Toen ze ongeveer 60 jaar was, kwam ze bij de 35 jaar jongere Eihei Dogen, de bekende zenmeester. Hij was diep onder de indruk van haar doorleefde inzicht, en zou opgetekend hebben dat zij hem verreweg overtrof in het begrip van de boeddhistische leer.
We hebben geen geschriften van Ryonen, geen uitspraken. Het enige wat er is, zijn teksten van Dogen gericht aan haar. Een vrouw was in die tijd een tweederangs schepsel. En een óude vrouw was al helemaal onbeduidend. Ze had geen status, geen titel. Dogen was door zijn jaren in China ruimdenkender geworden richting vrouwen, omdat hij daar voorbeelden zag van vrouwelijke beoefenaars en vrouwelijke zenmeesters. Toch heeft hij geen transmissie gegeven aan vrouwen. Ook Ryonen heeft hij geen dharma-overdracht gegeven (durven geven?). Hoe was het voor Ryonen om een vrouw te zijn, een vorm te hebben die gezien werd als minder, als beperkt. Is ze boos geweest? Is ze hier verdrietig over geweest? Of kwam het niet in haar hoofd op, dat alle wezens gelijkwaardig zijn? Of was ze juist zozeer daarvan doordrongen dat ze de daadwerkelijke situatie accepteerde?
Het beeld dat voor mij naar voren komt, is een vrouw die gewoon haar dagelijkse dingen deed binnen het kloosterleven. Zonder opsmuk. Het lijkt dat ze zich niet laat leiden door uiterlijke dingen. Wel of geen transmissie, daar gaat het niet om. Wel of geen erkenning van anderen, daar gaat het niet om. Geen toespraken, geen commentaren op teksten die ze bestudeerd heeft. Ze is geen club gestart. Een indrukwekkend voorbeeld in al haar gewoonheid.
Ryonen heeft geleefd, vanuit haar diepe begrip, waarbij het niet gaat over wat je presteert. Ze lijkt uit te drukken dat de waarde zit in het zijn, in het toelaten van het moment precies zoals zich dat voordoet. Deze ‘gewonigheid’ heeft blijkbaar veel respect en bewondering opgeroepen bij haar leraar.
En al heeft ze geen letter nagelaten, ze klinkt achthonderd jaar later nog steeds door. Ze is opgenomen in de cirkel van vrouwelijke voorouders van zen. Je kunt haar horen als je kijkt met je oren, luistert met je huid. Het sijpelt door, in je cellen en je botten.
Binnen de zentraditie wordt wel gesproken van ’overdracht buiten de woorden om’. Dit is wat Ryonen naar mijn idee letterlijk heeft gedaan. Wonderlijk hoe dat werkt!