Ieder mens wordt uit een vrouw geboren. Tot nog toe. Ook de Boeddha had een moeder: Maya. Het is opvallend hoe weinig er over haar gesproken wordt. En er is heel weinig over haar te vinden op internet. Voor informatie moet je echt in de geschriften duiken. Bijna geen artikelen of reflecties over haar, behalve de paar standaardzinnen die naar mijn idee meer een wandelende baarmoeder van haar maken, geen moeder van vlees en bloed.
Binnen de zentraditie wordt weleens gesproken over de boeddha in ons, ‘het zwanger zijn’, en de geboorte van een baby boeddha. Maar Maya was écht zwanger van een boeddha, en heeft hem op de wereld gezet. Twintig jaar heeft ze moeten wachten op een kind. Dat zijn ongetwijfeld moeilijke jaren voor Maya geweest, want als vrouw van de leider van de gemeenschap was zij degene die voor een nakomeling moest zorgen – geen meisje, maar een zoon. Maand na maand werd ze weer ongesteld. Weer niet zwanger. Heeft ze misschien miskramen gehad? We weten het niet. Uiteindelijk, na een lange tijd, was ze in verwachting en kreeg een kind.

Maar ze overleefde het niet en overleed een paar dagen na de geboorte. Ik stel me voor hoe ongelofelijk verdrietig dat voor haar moet zijn geweest. Na al die jaren een kind krijgen, zijn eerste kreetjes horen, zijn lijfje voelen, en dan merken dat je dood gaat! Je kan je baby niet voeden, niet opvoeden, niet groot zien worden. Het wordt nergens besproken, maar het lijkt me een hartverscheurende gebeurtenis.
Ongeveer tien jaar geleden is er in Cambodja vanuit de eeuwenoude orale overlevering een lied gevonden. Amerikaanse wetenschappers, waaronder Wendy Garling, hebben hier verder bekendheid aan gegeven, zie Maya’s guidance for Gotami.
Het lied vertelt hoe Maya de dood voelt naderen en haar zus Prajapati vraagt om voor haar baby te zorgen. Een prachtig lied:
Little sister Gotami!
Hold to these words of guidance
I ask you now to receive
Little sister, forgive me.
Since giving birth to my son
Only seven days have passed
My life withers to nothing
As I pass on to the next world.
What can I do, when we are
Born only to be destroyed?
All humans and animals
Die and decay by nature.
Never lasting, never sure
Life is as the Pali phrase
ANICCAM DUKKHAM ANATTA
Little darling, you must know.
Now as for me, dear sister
Don’t worry, for death is sure;
No more can I hold my son
The refuge of gods and men.
You who pity your sister,
You, lovely girl, that is why
I ask you to hug and hold
This motherless child of mine.
Nurse him and bathe his body
Attend to him day and night
Care for him like no other
O my golden girl, don’t stop!
In de Mahamaya soetra wordt verteld dat Maya – vanuit de Tavatimsa hemel – hoort dat haar zoon is overleden. Ze heeft maar één wens: nog eenmaal zijn lichaam vasthouden. Een menselijk en moederlijk verlangen: het kind dat je gebaard hebt, maar niet kon verzorgen en niet op kon zien groeien, nog één keer willen zien. Hoe invoelbaar is dat! De soetra vertelt dat Maya naar de kist gaat waar zijn dode lichaam in ligt. Op het moment dat ze de kist opent, verschijnen er duizend lichtgevende boeddha’s. Op dat moment worden Maya en haar zoon op bijzondere wijze met elkaar herenigd.
In de Westerse samenleving hebben we de neiging om slechts een deel van de verhalen over de Boeddha over te nemen. Wat past binnen onze manier van denken schrijven we op in boeken en halen we aan in dharma-voordrachten. Wat buiten ons kader valt, wordt vaak afgedaan als mythisch. Een woord dat de connotatie heeft als iets dat niet echt meetelt en aan de kant geschoven wordt als zijnde een verzinsel.
Daarmee laten we naar mijn idee een belangrijk deel liggen. Hoe is het om niet vast te houden aan mijn Westerse blik, maar open en vanuit niet-weten te luisteren? Ben ik bereid om de kaders van waaruit ik gewend ben om te kijken te laten smelten? Wat gebeurt er als we verhalen op ons laten inwerken en luisteren met open oren? Is dat niet juist wat we binnen zen doen: woorden niet horen als woorden maar woorden laten resoneren? Lijfelijk zitten met een koan of een woord, een zin door de dag heen meedragen?

Dit laten doorsijpelen van iets wat niet past binnen mijn 21e-eeuwse manier van interpreteren, kan de wereld openen. Het laat me een ander perspectief voelen. Een zelf dat ruimer is dan dit-hier. De dimensies openen zich tot een tijdloos en grenzeloos ervaren.
Vandaag is het moederdag. Het eren van onze (voor)ouders is niet gebruikelijk binnen onze maatschappij. En de relatie met de moeder is vaak complex en kent een ingewikkelde dynamiek. Zelf heb ik de verhouding met mijn moeder altijd lastig gevonden. Ze leeft niet meer, maar ik merk dat de relatie doorgaat. Meer en meer kan ik andere kanten zien. Het is alsof ik door het oppervlak heen kijk en de complexiteit kan erkennen. Daarin ontstaat ook ruimte voor dankbaarheid dat ze me gedragen en gebaard heeft. En – binnen haar eigen mogelijkheden – groot gebracht heeft.
Mijn zenbeoefening helpt me om langs mijn patronen te kijken en te verruimen. De beoefening komt voort uit wat de Boeddha 2500 jaar geleden vertelde. Maar laten we niet vergeten dat ook de Boeddha een moeder had. Dat ook hij in de buik van een vrouw is gedragen en uit kon groeien tot een volwaardige baby die ter wereld kon komen. Hulde aan Maya!