Pijn is niet fijn, en pijn moet weg. Dit is eigenlijk de korte versie van hoe we doorgaans omgaan met pijn. De neiging om pijn te stoppen is op zichzelf een hele gezonde reactie. Als er gloeiend heet water uit de kraan blijkt te stromen, dan trekken we automatisch vliegensvlug onze handen weg. Gelukkig maar, want anders zou de huid verbranden. Het organisme is uit op overleving en pijn is hierbij een signaal dat de gezondheid en het overleven in gevaar brengt.
Er kan echter ook een situatie zijn waarin pijn wordt ervaren zonder dat er een externe oorzaak is. Op zo’n moment kun je niet je hand wegtrekken om de pijn te stoppen. Denk bijvoorbeeld aan hoofdpijn of buikpijn. In dat geval nemen we vaak een pijnstiller.
Echter, pijnstillers werken niet altijd afdoende. Zelf heb ik sinds tientallen jaren met pijn te maken die vrijwel niet op pijnstillers reageert. Maar de neiging om de pijn weg te krijgen, bleef. Daarom zocht ik andere wegen. Ik heb allerlei therapieën gevolgd: fysiotherapie, manuele therapie, Cesar therapie, Mensendieck, osteopathie, chiropractie, noem maar op.
En ook allerlei therapieën die meer in het alternatieve circuit worden geschaard: acupunctuur, massage, shiatsu, Traditional Chinese Medicine, iriscopie, touch-for-health, cupping, elektro-acupunctuur. Jarenlang heb ik allerlei oefeningen uitgevoerd die ik voorgeschreven kreeg, spierversterkende oefeningen, ontspanningsoefeningen, yoga-oefeningen, bewegingsoefeningen, meridiaanoefeningen. Met voeding heb ik van alles geprobeerd: lactosevrij, geen voeding uit de nachtschade familie, ortho-moleculaire drankjes en pillen. Batterijen aan supplementen, druppels en poeders uitgeprobeerd.
En altijd was er wel weer iemand die me advies gaf om naar die ene therapeut te gaan, want ik mocht dan wel al diverse manueel therapeuten geprobeerd hebben maar deze ene had echt ‘gouden handjes’. Of ik moest volledig zuivelvrij eten, want dat zou echt al mijn pijnen wegnemen. Of dat ayurvedische centrum in India, daar moest ik heen, want dat zou zeker alles resetten. De adviezen waren goed bedoeld, maar vaak ongevraagd. Regelmatig vroeg de persoon later of ik het advies al opgevolgd had. Zo niet, dan kreeg ik een blik van ‘tja, als je dat ook niet doet, dan is het je eigen schuld dat je nog pijn hebt’. Maar misschien is dit ook wel mijn eigen invulling geweest, want het idee dat ik iets verkeerd deed waardoor ik dit lijf met zoveel pijn had, nestelde zich steeds meer in mijn systeem.
Vanuit de natuurlijke neiging om pijn te stoppen, is er ook de neiging van het lichaam om weg te gaan van de plekken waar pijn ervaren wordt. Dit leidt er vaak toe dat het contact met het lichaam bij iemand met langdurige pijn verslechtert. Nu zijn wij in de Westerse maatschappij toch al niet zo goed om ons lijf te voelen, dus dat maakt het extra lastig.
Ik realiseerde me onder meer door het mediteren dat ik me afsloot van de pijn. Op het kussen kon ik niet weg, en meer en meer ging ik zien hoe ik met mijn lichaam omging. Ook mijn werk als psycholoog voor mensen met kanker hielp me, omdat ik steeds meer de kant van lichaamsgerichte therapie opging. Ik merkte bij de ander en ook bij mijzelf hoe belangrijk het is om je lichaam te kennen en te vertrouwen. De opleidingen, bijscholingen maar ook de persoonlijke trajecten, cursussen en de jarenlange meditatie brachten me terug in mijn lijf.
Door de tijd heen werd me duidelijk dat al die pogingen om van de pijn af te komen tot twee dingen leidden. Allereerst was er telkens hoop dat ik eindelijk minder pijn zou krijgen of van de pijn af zou raken, met verevolgens teleurstelling als de aanpak niet bleek te werken. Dit zorgde voor een continue op- en neergang. Het was niet alleen vermoeiend, maar betekende ook dat ik voornamelijk bezig was met ‘straks als de pijn minder/weg is’.
“Langzamerhand werd me iets duidelijk dat voor mij de hele boel op zijn kop zette.”
Ik werd het zat om adviezen en instructies op te volgen van therapeuten en andere professionals die zouden weten wat er anders moest aan mijn lijf. Meer en meer ging ik zelf bepalen welke oefeningen ik wanneer moest doen, hoe vaak en hoe lang. Ik ging meer luisteren naar mijn lijf om te voelen wanneer beweging goed was en in welke mate, of ik nog pillen zou slikken, welk voedsel kloppend was.
Langzamerhand werd me iets duidelijk dat voor mij de hele boel op zijn kop zette. Ik realiseerde me dat ik in feite bezig was om jaar in jaar uit mijn lijf af te wijzen.Telkens was de boodschap: dit lijf is niet goed, er is iets fout aan mijn lichaam dat gefixt moet worden, ik doe iets verkeerd. Tot ik ging ervaren tot in het diepst van mijn cellen: ik doe niets verkeerd en er is helemaal niets mis met mijn lijf! Ik merkte dat ik volledig kon zeggen: dit is precies het goede lijf, mijn lijf klopt helemaal. Ja, het geeft pijn. Ja, dat is niet prettig. Dit was een ongelofelijke realisatie voor me.
Dat wil niet zeggen dat ik dan maar passief bij de pakken neer kan gaan zitten. Ik doe zoveel mogelijk om de pijn te verminderen en binnen grenzen te houden. Maar de houding waar vanuit ik de pijn en mijn lijf ervaar, is niet vanuit een goed-slecht overtuiging.
Het is een koan: ik neem me voor om telkens weer de pijn te verlichten én oordeelloos de pijn te laten zijn.
Ik zou haast zeggen: mijn pijnlijke lijf is een groot geschenk…