Uitgebreide levensverhalen – Kakuzan (1252-1305)

Kamakura periode (1185-1333)

Kakuzan werd geboren in Kamakura (Japan), een stad die ongeveer 50 km ten zuiden van het huidige Tokio ligt. In 1250 had Kamakura ca. 200.000 inwoners, en was daarmee de grootste stad van Japan en een van de grootste steden in de wereld in die tijd. Het was de plaats waar de machthebber van die tijd zetelde. Dat was niet de keizer, maar de shogun, een militaire opperbevelhebber. Shogun betekent ‘legerleider die de barbaren verslaat’. Het land werd namelijk diverse keren aangevallen door de Mongolen – ‘barbaren’- die in de 13e en 14e eeuw het grootste aaneengesloten landimperium in de geschiedenis vestigden.

Gedurende de Kamakura periode was de macht in Japan in handen van de legerleiders. Er waren gespecialiseerde gevechtstroepen, de zogenaamde samoerai. Zij vormden een aristocratische krijgersklasse die niet alleen geschoold was in krijgskunst zoals boogschieten en zwaardvechten, maar ook literair en cultureel onderlegd was. 

In 1180 sloot een samoerai familie, de Hojo clan, zich bij de heersende shogun aan. De Hojo’s kregen een grote machtspositie binnen het shogunaat. Het hoofd van de Hojo clan was de regent van de Shogun (shikken) en door de jaren heen werd de regent degene die de feitelijke macht had in Japan. 

Positie vrouwen

De Kamakura periode was een tijdperk van ongeveer twee eeuwen waarin de vrijheid voor vrouwen iets groter was dan in de tijd ervoor en de tijd erna. Ze konden iets meer deelnemen aan het sociale leven en in bepaalde mate mochten ze land en financiële middelen beheren. Het boeddhisme was in opkomst en dat legde minder beperkingen op aan vrouwen, hoewel dit ruimere perspectief wel relatief gezien moet worden. Zo is er een boeddhistische tekst uit die tijd die spreekt over bevrijding voor “zowel niet-menselijke wezens als vrouwen”, hiermee een overeenkomst suggererend in de positie van beide groeperingen.

Vrouwen binnen samoerai clans werden, evenals mannen, getraind in vechtkunst. Er waren hier en daar vrouwen die ook in het leger vochten, maar dat was zeldzaam. Hun taak was – naast de opvoeding en het huishouden – om het huis te verdedigen, aangezien de mannen vaak van huis waren om te vechten voor de shogun. Ze hadden als wapen een dolk (kort steekwapen) of een katana , een langzwaard (lange stok met kort krommetalen uiteinde, in totaal 1.2 tot 2.4m lang). Vaak voerden vrouwen ook de administratie en onderhielden het contact met de vazallen.
Gewaardeerde eigenschappen voor een vrouw uit de samoerai klasse waren bescheidenheid, gehoorzaamheid, zelf-controle, kracht en loyaliteit. 

Shonan kattoroku

Het zen boeddhisme was vanuit China naar Japan gekomen. De verhalen en koans die gebruikt werden, waren daarom Chinees. Deze context was voor Japanse beoefenaars vaak vreemd en weinig herkenbaar. De situatie was een beetje zoals nu in het westen, waarbij we zen vanuit Japan hebben gekregen met alle Japanse gebruiken en verhalen. En net zoals bij ons soms de behoefte bestaat aan wat meer eigen en meer herkenbare situaties, zo was dat destijds ook in Japan. Er ontstonden nieuwe koans waarin het gedachtegoed van de samoerai regelmatig terug komt. In 1544 stelde de monnik Muin Hojo op basis van deze Japanse verhalen en koans de collectie Shonan kattoroku (Eng: The Word Weeds in Southern Sagami Province) samen, een collectie met koans en commentaren uit de Kamakura periode.
Een deel van wat we weten over Kakuzan is uit de Shonan kattoroku, waar twee koans over haar worden beschreven, kwestie 30 en kwestie 87.

Jeugd Kakuzan

Ze wordt geboren in een belangrijke samoerai-clan, de machtige Adachi familie, en krijgt de naam Horiuchi. Ze is de jongste van elf kinderen. Haar vader overlijdt als ze één jaar oud is, waarna Horiuchi opgevoed wordt door haar oudste broer, die het hoofd van de clan was geworden. Ze is de tante van de dertig jaar oudere Mugai Nyodai (1223-1298), de eerste vrouwelijke zenmeester in Japan. 

Tomoe Gozen, vrouwelijke militair opperbevelhebber, 12e eeuw (Library of Congress, Washington DC)

Horiuchi wordt opgevoed met voorbeelden van krachtige, sterke vrouwen uit de samoerai-traditie. Zelf draagt ze altijd een samoerai-dolk bij zich, ook als ze later non en vervolgens zenmeester is. Op haar 9e trouwt Horiuchi met haar 10-jarige neef Tokimune, die tot een andere machtige samoerai familie behoort, de eerder genoemde Hojo-clan. Acht jaar later wordt hij de regent van de shogun, en is daarmee de machtigste man van het land. In 1271, als Horiuchi 19 jaar is, krijgen ze een zoon, Sadatoki. 

Zen beoefening en toepassing

De gewone bevolking praktiseerde veelal het Pure Land boeddhisme. Maar zowel Horiuchi als Tokimune zijn serieuze beoefenaars van zen, waarbij de dagelijkse situatie met de invasies door de Mongolen van invloed is. In 1274 is er een aanval van de Mongolen op Japan die Tokimune weet af te weren. Maar hij weet ook, dat de Mongoolse invasies door zullen gaan en daarom zoekt hij een manier om zijn angst voor de dood  beter onder controle te krijgen en zodoende onbevreesd de strijd aan te gaan. Zijn vader was een toegewijd zenboeddhist en was leerling van een Chinese zenmeester in Japan. Tokimune volgt zijn voorbeeld. Hij vraagt Wuxue Zuyuan (Jp: Mugaku Sogen or Bukkō Kokushi, 1226–1286) om naar Japan te komen. Samen met Horiuchi gaat hij in de leer bij deze Chinese zenmeester.

Bij de keuze voor deze zenmeester kan het zijn dat Tokimune het verhaal heeft gehoord over Wuxue die als abt gelijkmoedig en standvastig de vijandige troepen tegemoet treedt als ze alle monniken in zijn tempel willen doden. Hij vraagt de soldaten namelijk om een gedicht te mogen schrijven voordat ze hem doden. Als hij ter plekke zijn penseel pakt om de regels te kalligraferen raken de strijders zo onder de indruk van zijn reactie dat ze afdruipen zonder iemand te vermoorden.

Het onderricht van Wuxue en de beoefening van zen helpt Tokimune in zijn leven als militair aanvoerder, en het zenboeddhisme raakt wijdverspreid onder de samoerai krijgers. Het geeft hen niet alleen een handvat in het omgaan met leven en dood. Het boeddhistische idee van reïncarnatie zou de samoerai ook weerhouden van martelen en onnodig doden. Sommigen zouden geweld zelfs helemaal opgegeven hebben en monnik geworden zijn.

Nadat Tokimune in 1281 wederom de Mongolen heeft verslagen, sticht hij de tempel Engaku-ji ter nagedachtenis aan de strijders die aan beide kanten omgekomen zijn. Hij maakt Wuxue tot abt van dit rinzai klooster. In 1284 laten zowel Horiuchi en Tokimune zich wijden en Horiuchi krijgt de boeddhistische naam Kakuzan Shido. 

Dood en moord

Op het moment dat Tokimune zich laat wijden, is hij al ziek. Een aantal maanden later overlijdt hij, en is Kakuzan op 32-jarige leeftijd weduwe. Sadatoki, hun zoon, neemt het bewind over. Uit angst voor politieke intriges achter zijn rug om, laat hij een groot deel van de Adachi- familie – de familie van zijn moeder – vermoorden. Kort daarop trekt Kakuzan zich terug uit het openbare leven en sticht het vrouwenklooster Tokei-ji, naast het mannenklooster Engaku-ji. Tokei-ji biedt een plek aan vrouwen die slachtoffer geworden zijn en leed ondervonden hebben van de politieke strijd.

Tokei-ji (foto: Toshihiro Gamo)

In het jaar na Tokimune’s overlijden neemt ze de grote taak op zich om het gehele Avatamsaka soetra te kopiëren ter nagedachtenis aan hem. Het is een gigantische klus die ze binnen één jaar voor elkaar krijgt. Helaas is het soetra waarschijnlijk verloren gegaan bij een grote brand in 1384.
In een geschrift van haar zenleraar Wuxue wordt duidelijk dat Kakuzan een bijzondere persoonlijkheid is met veel discipline, kracht en doorzettingsvermogen.

‘Scheidingstempel’

Dankzij Kakuzan onstaat er een zeer bijzondere mogelijkheid binnen de muren van Tokei-ji. Ze ziet het misbruik en de vreselijke situaties die getrouwde vrouwen soms te verduren hebben en dient via haar zoon een ‘scheidingswet’ in bij de keizer. Hierin stelt ze: “Sommige vrouwen worden onrechtvaardig behandeld en plegen vervolgens zelfmoord of nemen andere extreme maatregelen. Ik verzoek dat deze nederige tempelcode bepaalt dat als zulke vrouwen drie jaar in dit klooster verblijven, de huwelijksrelatie zal worden verbroken”. De petitie wordt goedgekeurd waardoor vrouwen die huiselijk geweld ondervinden, onderdak kunnen vinden binnen de muren van Tokei-ji. Het kloostercomplex is een veilige plaats omdat het  verboden terrein is voor mannen. Later wordt de verblijfsperiode om te mogen scheiden verkort naar twee jaar. De regeling bleef zeshonderd jaar van kracht. Een geschrift uit latere tijd laat weten dat in de periode van 1603-1868 meer dan 2000 vrouwen bescherming hebben gevonden in het klooster vanwege de problemen met hun echtgenoot. In 1873 is de tempelwet afgeschaft, en korte tijd later is het klooster overgenomen door monniken.

Spiegel legende

Het klooster Tokei-ji had een bijzonder attribuut in de meditatieruimte staan, namelijk een hele grote spiegel. De legende over deze spiegel begint bij de non-shogun Hojo Masako. Ze was de vrouw van de eerste shogun en had een sterke machtspositie. Ze droomde dat een grote spiegel voor de kust in zee dreef, en hoorde: ‘Ik ben de stem van het grote heiligdom, en wat er in de wereld gaat gebeuren, wordt in mij gezien. Er is een oorlog op handen en het leger moet worden gemobiliseerd. Als Yasutoki (de heersende regent) mij poetst, zal hij zegevieren en een grote vrede tot stand brengen.’ Daarop werd een afgezant naar het grote heiligdom op het strand gestuurd om te bidden voor de vrede van het land, en werd het leger gemobiliseerd. De gewaarschuwde clan won de oorlog. 

Na de overwinning laat de regent een spiegel maken van 1.80m, de afmetingen zoals de non-shogun ze in haar visioen heeft gehoord, en plaatst deze in het heiligdom. Door machtswisselingen en strijd verandert de spiegel van plaats en komt uiteindelijk terecht in Tokei-ji, het klooster dat Kakuzan sticht. In het klooster komt zelfs een zogenaamde spiegelzaal.

Geen versluiering

Kakuzan gebruikt de spiegel voor de beoefening van zazen. Zittend voor de spiegel mediteert ze op de vraag: ‘Waar is ook maar een enkele emotie, een enkele gedachte in het spiegelbeeld dat ik zie?’. Ze komt hiermee tot grote realisatie en schrijft het volgende gedicht:

“Als de geest nergens verblijft, is er geen versluiering.
En het praten over het poetsen van de spiegel is illusie”

De ‘Tokei-ji spiegel meditatie’ wordt een veel gebruikte vorm van zazen binnen het klooster en er ontstaat een uitgebreide koan praktijk met vragen en commentaren. Veel generaties van abdissen na Kakuzan gebruiken de spiegel, en schrijven een gedicht over hun ontwaken. In de Shonan kattoroku worden acht gedichten van de opeenvolgende abdissen genoemd met bijbehorende commentaren. 

inka en een dolk

In 1304, tijdens de rohatsu training (de viering van Boeddha’s ontwaken, traditioneel gehouden op 8 december) ontvangt Kakuzan inka van haar leraar Tokei, de vierde abt van Engakuji. De laatste formele bekrachtiging van haar zen meesterschap gaat niet zonder slag of stoot. De hoofdmonnik vraagt haar of ze als vrouwelijke zenmeester eigenlijk wel haar leraarsstaf kan gebruiken, en in staat is om een voordracht te geven gebaseerd op de Rinzairoku, een klassiek werk uit de 12e eeuw. Kakuzan trekt haar dolk zoals de vrouwen uit de samoerai klasse die droegen, en verklaart: “Zeker, een zenleraar in de lijn van de patriarchen zou op de hoge zetel moeten plaatsnemen en spreken vanuit het boek. Maar ik ben een vrouw uit de krijgersklasse en ik zou onze leer moeten verkondigen wanneer ik werkelijk oog in oog sta met een getrokken zwaard. Welk boek zou ik nodig hebben?”

Twee jaar nadat ze inka heeft ontvangen, overlijdt Kakuzan. Ze wordt begraven in het familiegraf van de Hojo familie bij haar man Tokimune. Kakuzan is 53 jaar geworden.

Beeld van Kakuzan Shido (Tokei-ji tempel)
Bronnen