Uitgebreide levensverhalen – Liu Tiemo (ca. 780-859)

Bijnaam

Liu Tiemo leefde in de 8e en 9e eeuw in China. Haar precieze geboorte- en sterfdata zijn niet bekend. Liu (of Lu) was haar familienaam. In het Japans wordt ze  Ryu Ketsuma genoemd. Ryu wordt in het Chinees uitgesproken als Liu. Het tweede deel, Ketsuma bestaat uit twee Japanse woorden: ketsu wat ijzer betekent, en ma wat molen betekent. Bij elkaar dus de molen die ijzer maalt. Geen tarwe of rijst, maar ijzer. Liu kreeg de bijnaam IJzeren Molensteen, omdat ze een scherpe geest had en iedereen ‘vermaalde’ in dharma-combat, de korte gesprekken tussen twee zen beoefenaars die elkaar testen en uitdagen. Ze gaf zen-onderricht in een stijl die werd omschreven als direct, indrukwekkend en imponerend.

Liu werd geboren in noord-centraal China, bij de berg Hua. Dit is de westelijke berg van de vijf heilige bergen in China. Het is een berg die verschillende toppen heeft die over het algemeen zeer moeilijk bereikbaar zijn vanwege de steile wanden. Tegenwoordig is de berg hiermee juist een grote trekpleister. Soms bestaat het pad slechts uit een paar smalle planken tegen een loodrechte rotswand, en op sommige stukken is zelfs dat er niet. Dan zijn er alleen wat gaten in de rots uitgehouwen om je voeten in te zetten en een ketting waar je je aan vast kan houden.

Mount Hua

Er wordt verteld dat Liu klein was met een stevig postuur. Ze groeide op in een eenvoudige, zeer arme boerenfamilie. Van jongs af aan hielp ze haar vader op het land dat in handen was van een rijke eigenaar. Er was eigenlijk niet voldoende eten voor het gezin. Toen Liu oud genoeg was, vertrok ze dan ook en ging rondzwerven.

Een onstuitbare kerel

De tijd waarin Liu leefde was halverwege de Tangdynastie, die duurde van 618-906 . Deze periode is binnen Ch’an – zoals de zentraditie in China werd genoemd – bekend vanwege de vele grote leraren die toen leefden. De verhalen van deze meesters zijn zo’n driehonderd jaar later opgetekend tijdens de Song-dynastie (960-1279), door mannelijke schrijvers.

Hierbij is waarschijnlijk het een en ander gekleurd en aangepast. Wat vaak naar voren komt in de verhalen uit de Tangperiode, zijn de heftige uitingen zoals het schreeuwen en de stokslagen die worden uitgedeeld. Er lijkt een bepaald beeld te zijn over hoe een zenmeester zich gedroeg. Veelal komt in deze beschrijvingen een mannelijke man naar voren, waarbij ook wel de Chinese uitdrukking da zhang-fu werd gebruikt. Deze term betekent zoveel als een grote held, een dappere, taaie, vastberaden, onstuitbare kerel met sterke wortels en grote vaardigheden. Dit beeld kan ertoe geleid hebben dat slechts bepaalde zenbeoefenaars en zenmeesters in de geschriften terechtgekomen zijn. Liu Tiemo lijkt te voldoen aan dit beeld.

Maar het zou dus kunnen zijn, dat er meer vrouwelijke zenmeesters zijn geweest waarvan de presentatie niet overeenkwam met het beeld dat men had van een zenmeester waardoor ze niet opgenomen zijn in de kronieken. Daarnaast kan het ook zijn geweest dat zenleraren tijdens de Tangperiode de potentie of de verlichte aanwezigheid niet herkenden bij hun vrouwelijke tijdgenoten.
Hoe dan ook, Liu Tiemo is een van de zeer weinige vrouwelijke zenmeesters die we kennen uit deze tijd.  

An Lushan opstand 

Tijdens de Tangdynastie is er  een gruwelijke oorlog geweest, die maar weinig ter sprake komt in zenkringen. Deze gebeurtenis wordt de An Lushan opstand genoemd en voltrok zich van 755-763. De opstand is vernoemd naar generaal An Lushan. Hij was van Iraans-Turkse afkomst en heette An Rokhan, wat in het Chinees An Lushan werd. (Rokhan betekent in het sogdisch – een Iraanse taal – ‘licht’, en is de mannelijke versie van de naam Roxane). An Lushan kwam door zijn grote en dappere prestaties in de gunst bij keizer Xuanzong. Daarnaast kreeg hij ook een bijzondere band met de belangrijkste concubine van de keizer, prinses Yang Guifei. Yang Gufei staat bekend als een van de vier mooiste vrouwen in de Chinese geschiedenis. Er werd gezegd dat ze zo’n prachtig gelaat had dat “alle bloemen schaamtevol weg doken in haar aanwezigheid”. 

Detail van de promotieposter voor een Chinese tv-serie over Yang Gufei (Foto: wikipedia)

An Lushan kreeg heel veel macht, maar op een gegeven moment keerde hij zich tegen de keizer. Hij begon een opstand, waarbij veel keizerlijke troepen naar zijn kant overliepen. Prinses Yang zou een rol hebben gespeeld in het ontstaan van de opstand en werd gedwongen om zelfmoord te plegen. De oorlog duurde alles bij elkaar acht jaar. De registratiesystemen voor het tellen van de bevolking werkten niet meer door het oorlogsgeweld, maar er zouden tientallen miljoenen doden gevallen zijn, mede door de ongelofelijke hongersnood. Schattingen lopen uiteen van 13 tot 35 miljoen doden, wat een gigantisch aantal is op een wereldbevolking die destijds 0,2 miljard mensen telde. Alleen de Tweede Wereldoorlog zou meer slachtoffers hebben gekost, namelijk 55 miljoen mensen. De wereldbevolking was toen echter wel tien maal zo groot als in de 8e eeuw.

Liu Tiemo werd zo’n 23 jaar na de An Lushan opstand geboren. Maar haar geboortestreek lag in het gebied van de oorlog. In hoeverre hebben de verwoestingen en de verhalen van dood en ellende door geklonken in haar leven? Wat kwam ze tegen op haar omzwervingen toen ze het ouderlijk huis had verlaten? Hoe zagen het land en de steden eruit? Wat hoorde ze van de mensen die ze tegenkwam? Deze oorlog, samen met de armoede die ze kende vanuit haar jeugd, zal haar mede gevormd hebben. Heeft het bijgedragen aan haar karakter waardoor ze de bijnaam IJzeren Molensteen kreeg? 

Zelfvoorzienend

Voor de boeddhistische kloosters en hun bewoners was er veel veranderd door de An Lushan opstand. Naast de puinhopen en slachtoffers waar iedereen mee te maken had, was voor de kloosters de financiële instroom verdwenen. Voorheen waren de kloosters in het noorden sterk gelieerd aan het hof en werden van daaruit gefinancierd. Door de oorlog was dit weggevallen en moesten ze in hun eigen onderhoud gaan voorzien. Dit betekende een totaal andere daginvulling dan de kloosterlingen gewend waren.

Het zuiden van het land was gevrijwaard van het oorlogsgeweld, en Liu Tiemo trok die richting uit. Regelmatig overnachtte ze in kloosters, studeerde en mediteerde. Ze werkte hard, zoals ze van jongs af aan gewend was. In een van de kloosters liet ze zich wijden. Uiteindelijk werd ze leerling van de negen jaar oudere zenmeester Guishan Lingyou (771-853). Guishan was de leerling van Baizhang geweest. In het zuiden ontvingen de kloosters veel minder steun van het keizerlijk hof. Echter, ook hier werkten de monniken niet, maar was het gebruikelijk om met de bedelnap rond te gaan en onderhouden te worden door de plaatselijke bevolking. Zo was de traditie overgeleverd vanuit India.

Monniken in Laos waar de bedelpraktijk nog steeds uitgevoerd wordt (Foto: eigen bezit)

Maar in de tijd van Baizhang – de dharma-grootvader van Liu – kwam ook in het zuiden van China een omslag bij de kloosters van onderhouden worden naar grotendeels zelfvoorzienend zijn. Ze moesten het land verbouwen om te kunnen eten, en zelf hun voedsel koken. Baizhang was een groot voorbeeld van deze nieuwe bestaanswijze. Bekend is zijn uitspraak: “Een dag niet werken, is een dag niet eten”.  Guishan, de latere leraar van Liu Tiemo, was lange tijd de kok in het klooster van Baizhang tot hij vertrok naar de berg Gui, waar hij zich vestigde. Aan deze berg dankt hij zijn naam Guishan. Shan is het Chinese woord voor berg. Hij kreeg meer dan 1500 leerlingen, en heeft aan 43 daarvan transmissie gegeven waaronder Liu. 

Het leven bleef grillig en hard. In 840, toen Liu Tiemo 60 jaar was, kwam keizer Tang Wuzong aan de macht. Hij was een fervent daoïst en vervolgde de boeddhisten, onder meer omdat zij veel land bezaten en weinig belasting betaalden. Ruim 4000 kloosters en 40.000 tempels werden verwoest. Meer dan 260.000 monniken en nonnen werden verdreven en moesten regulier burger worden. Heeft Liu Tiemo hier veel van meegekregen? Heeft het haar leven beïnvloed?

Niet in de valkuil

Het is vrijwel onbekend hoe het verdere leven van Liu er uitzag nadat ze zenmeester was. We weten dat ze een paar kilometer verderop woonde van haar leraar Guishan. Of ze ook leerlingen heeft gehad wordt niet verteld. Gezien de bijnaam die ze verwierf, lijkt ze ruime bekendheid te hebben gehad, en was ze een zenmeester die ontzag en respect inboezemde. In 1150 is door de monnik Shouze een koancollectie samengesteld, genaamd Het Boek van de Eerbiedwaardige Voorouders (Eng: The Record of the Venerable Ancients, Chin: Guzunsu Yulu). Hierin is een verhaal opgenomen waarin de reputatie van IJzeren Molensteen naar voren komt. Ze heeft hierbij een ontmoeting met zenmeester Zihu. 

De leider van een gemeenschap, genaamd IJzeren Molensteen Liu, kwam op bezoek bij zenmeester Zihu. 
Zihu zei: “Ik heb over ‘IJzeren Molensteen Liu’ gehoord. Ze zeggen dat je niet gemakkelijk bent om mee om te gaan. Is dat zo?”
IJzeren Molensteen zei: “Waar heb je dat gehoord?”
Zihu antwoordde: “Het wordt links en rechts verkondigd.”
IJzeren Molensteen zei: “Loop niet in de valkuil, Meester.”
Zihu stuurde haar met stokslagen de kamer uit.

Koans kunnen  wat vreemd overkomen. Ze zijn namelijk niet bedoeld als verhalen die we lezen zoals we een willekeurig boek lezen. Ze vragen een andere manier van kijken. Koans zijn bedoeld om ons te herinneren aan wat of wie we werkelijk zijn, om te herkennen hoe wonderlijk, hoe  kostbaar, hoe verbazingwekkend en hoe allesomvattend het mens-zijn is. Het zijn geen testen die één goed antwoord kennen. Zo vertelde Hakuin – een bekende Japanse zenmeester uit de 18e eeuw – toen hij al op hoge leeftijd was, dat een koan hem iedere keer weer een nieuw inzicht verschafte.

Hakuin als hij 78 is (1764), zelfportret (Eisei Bunko Museum, Tokyo)

Zihu vraagt of Liu het eens is met de reputatie die ze heeft. Is ze inderdaad zo ontzagwekkend en scherp van geest? Is ze inderdaad zo’n geduchte tegenstander in het dharma-gesprek? Liu laat zich niet paaien. Ze ontkent noch bevestigt, maar vraagt waar hij dat vandaan heeft. Waar baseert Zihu dit op? Zoals vaak bij een dharma-gesprek klinken er verschillende lagen door de woorden heen. Is de ander aanwezig, is de ander open en los van concepten? Is er een direct reageren vanuit hier-nu? In hoeverre is het absolute en relatieve geïntegreerd in de persoon? Zihu reageert dat het links en rechts gezegd wordt. Zit hij hier in de duale, conceptuele wereld van hier en daar, ik en jij? Gaat hij mee in de oordelen van anderen? Of checkt hij of deze vrouwelijke zenmeester zichzelf verliest in haar bijnaam waarin haar scherpe geest wordt geroemd? Liu kaatst zijn opmerking terug door hem erop te wijzen dat hij niet mee moet gaan in de wereld waarin hokjes als realiteit worden gezien. Blijf bij wat er nu is, wat je nu ervaart, lijkt ze te zeggen. Zihu antwoordt op een zeer directe wijze, buiten de woorden en concepten om: stokslagen.

Twee oude zenmeesters

Een ander verhaal over IJzeren Molensteen Liu staat vermeld in de twee bekende koan-collecties Het Boek van Gelijkmoedigheid  (kwestie 60) en in De Verzameling van de Blauwe Rots (nummer 24). 

IJzeren Molensteen Liu bracht een bezoek aan meester Guishan Lingyou. 
Guishan zei: “Nou, oude koe, je bent dus gekomen?”
IJzeren Molensteen zei: “Morgen is er een grote vergadering en een feest op Taishan, de berg Tai . Ga je erheen, leraar?”
Guishan ging liggen en strekte zich uit.
IJzeren Molensteen ging meteen weg.

In deze koan zijn Liu en haar leraar Guishan beiden op leeftijd. Liu woont niet zover bij Guishan vandaan, en waarschijnlijk ziet ze hem regelmatig. Bovendien is hij voor lange tijd haar leraar geweest, en hebben ze van daaruit een warme, diepe relatie opgebouwd. Het is een bijzondere koan als we kijken naar de personen in het verhaal. Veel verhalen gaan over een leerling en een leraar, maar hier zien we een dialoog tussen twee doorgewinterde zenmeesters die elkaar kennen van haver tot gort, waardoor het spreken slechts één manier is en veel buiten de woorden om gaat. Het gesprek wordt een dans waarin ze als één geheel bewegen, vol gratie en met humor.

Guishan begroet Liu met de woorden ‘oude koe’. In de originele tekst zou hier staan: een vrouwelijke waterbuffel. De waterbuffel was een zeer nuttig en gerespecteerd dier in China, dat melk gaf, de rijstvelden bewerkte, de grond bemestte en een onmisbare hulp was op het land. Kortom waardevol en tegelijkertijd zeer aards. Zijn begroeting is dus een compliment en duidt op iets wat centraal staat in zen. Het gaat niet over streven naar het worden van een uitzonderlijke versie van jezelf of naar een transcendente staat. Het gaat er om precies te zijn wat je bent:  de unieke persoon die bijzonder en tegelijk heel gewoon is. Zonder versluiering, zonder opsmuk, zonder ook maar iets op te pimpen. Dat is perfect, inclusief de imperfectie die daarin zit. De waterbuffel komt ook terug in ‘De tien plaatjes van de os’, een verhaal waarin de zoektocht naar je ware natuur wordt verbeeld. Dat het een speciaal dier was voor Guishan blijkt uit een verhaal waarin hij tegen zijn monniken vertelt in zijn volgende leven als waterbuffel terug te komen.

(Foto: Pickpik)

Hij spreekt Liu aan als waterbuffel en voegt eraan toe: je bent dus gekomen. Hoe bedoelt hij dat? Komen en gaan zijn in zenverhalen zijn netelige kwesties. Komen en gaan duidt in zenverhalen op het ongrijpbare, datgene dat voor de woorden is. Waar komt iets vandaan? Waar gaat iets naar toe? Hoe zou je weg kunnen gaan als alles hier zit? Als je helemaal jezelf bent en de sluiers weggevallen zijn, als je een waterbuffel bent, is er dan nog komen en gaan?

Liu lijkt volledig mee te resoneren in zijn beweging. Ze noemt dat er morgen een bijeenkomst is met een groot feest. Gaat Guishan daar naar toe? Hierbij is het belangrijk om te weten dat deze plek meer dan 1100 km verderop lag. Een onoverbrugbare afstand voor die tijd om in één dag te doen. Wat vraagt Liu hier eigenlijk? Zijn er afstanden als je een waterbuffel bent? Je bent hier, maar wat betekent daar? Is er een ‘daar’ of is er alleen maar ‘hier’?

Guishan antwoordt door rustig te gaan liggen en zich ontspannen uit te strekken. Doet hij daarmee iets of is zijn respons een natuurlijk aanwezig zijn? Drukt hij hiermee uit dat er helemaal niets te doen valt?

Liu vertrekt onmiddellijk, het gesprek is klaar. Geen afscheidswoorden, want hoe kun je weggaan als je niet gekomen bent? Het is een gesprek waarin niets gezegd is.

Hakuin zegt later over deze koan dat Liu en Guishan twee grote meesters waren die elkaar als spiegels reflecteerden zonder ook maar een spoor na te laten. Wat gebeurt er bij twee spiegels? Er ontstaat een verbazingwekkend fenomeen. De ene spiegel weerspiegelt de andere, waarbij de andere de ene spiegel weerspiegelt waarin de andere spiegel spiegelt, enzovoort. Eén continue spiegeling, een Droste-effect waar geen begin en einde aan zit, waar geen tijd of duur aan te pas komt. Tegelijkertijd geen onderscheid, en toch duidelijk twee aparte spiegels. En Hakuin besluit zijn commentaar met: niemand weet het doel van hun ontmoeting.

Liu Tiemo is ongeveer 80 jaar geworden.

Bronnen