Biografieën – uitgebreid

Zhidong / Kongshi Daoren (Weiju) (1050-1124)

Tijdsperiode

Kongshi leefde in China tijdens de Song dynastie (960-1279). Dit was een enorme bloeiperiode op allerlei terreinen. De economie floreerde, er was levendige handel en de welvaart groeide. De maatschappelijke en administratieve structuur werd uitgebreid waardoor ook een groot ambtelijk apparaat ontstond. Er waren veel ontwikkelingen en uitvindingen op het gebied van de wetenschap en technologie. Ook op het gebied van cultuur waren er allerlei nieuwe ontwikkelingen. Er werden festivals georganiseerd, er ontstonden verenigingen voor poëzie, muziek en kunst verzamelen. Door nieuwe technieken bij het printen via houtblokken werden er op grote schaal boeken uitgegeven waardoor literatuur en kennis zich verspreidden. Zo verschenen er encyclopedieën, talloze boeken over geschiedenis, filosofie, medische boeken, boeddhistische werken en koan-collecties. De bevolking verdubbelde in omvang tussen de 10e en 11e eeuw, en er waren een paar steden die zo’n miljoen inwoners hadden. Markten, winkels en restaurants zorgden voor een levendig straatleven. Volgens de heersende confucianistische opvattingen stonden vrouwen lager op de maatschappelijke ladder dan mannen, maar ze hadden wel bepaalde rechten en mogelijkheden. Zo kon een vrouw een kleine eigen zaak beheren, ze kon eigendom bezitten, onder bepaalde omstandigheden een deel van het familiebezit erven en een deel van de vrouwen was goed opgeleid. Een gebruik dat zich echter algemeen uitbreidde onder de hogere klasse tijdens de Song was het inbinden van de voeten bij vrouwen. Om het schoonheidsideaal van ‘lotusvoetjes’ te bereiken werden de botjes in de voeten regelmatig gebroken bij meisjes vanaf vier-vijf jaar en continu ingebonden om zo de groei te beperken. Ingebonden voeten werden gezien als een teken van onderdanigheid en het verbeterde de kansen op de huwelijksmarkt.

Achtergrond  Kongshi

Kongshi wordt geboren in een ontwikkelde, geletterde familie met één oudere broer. Ze krijgt goede scholing en groeit op in een huis met allerlei boeken tot haar beschikking. Haar vader is ambtenaar en maakt deel uit van de gegoede klasse binnen de Song dynastie. Ook haar moeder is ontwikkeld en leest boeken. Kongshi is intelligent en houdt van studeren. Ze beheerst op een gegeven moment zelfs algebra, wat haar broer niet kan. Maar met alle feesten, de glitter en glamour die gebruikelijk zijn in haar milieu heeft ze weinig affiniteit.
Haar vader regelt een zeer  goede huwelijkskandidaat, de kleinzoon van de premier. Ze houdt het gehuwde leven met de bijbehorende verplichtingen niet vol en vraagt haar echtgenoot om te scheiden. Dit zou haar in die tijd in een schaamtevolle positie brengen. Haar echtgenoot laat haar echter gaan zonder te moeten scheiden. 

Als Kongshi terugkeert naar haar ouders vraagt ze hen toestemming om in het klooster te mogen gaan. Haar vader weigert. Vanuit de traditie wordt ze geacht om voor haar ouders te zorgen. Daarnaast is haar vader waarschijnlijk bezorgd over zijn dochter als die in een boeddhistisch klooster zou wonen. Binnen de topzware bureaucratie die is ontstaan, groeit de corruptie en instabiliteit. Het land wordt daardoor minder goed bestuurbaar en velen geven de boeddhisten hiervan de schuld.

Boeddhistische beoefening

Omdat het verlangen bij Kongshi naar beoefening, studie en inzicht blijft, zoekt ze andere wegen. Het is een periode in China waarbij meer mensen die in het klooster willen, dat niet kunnen vanwege de verplichtingen die ze hebben. Als alternatief mediteren ze op hun eigen plek naast hun dagelijkse activiteiten en houden zich aan bepaalde boeddhistische regels. Degenen die op deze manier beoefenen, worden Doaren genoem, mensen van de weg. Deze vorm was de enige manier voor Kongshi om haar verlangen binnen de gegeven situatie vorm te geven, vandaar de toevoeging Daoren aan haar naam.

Naast het zorgen voor haar ouders studeert ze, mediteert, leeft eenvoudig en kleedt zich sober. Als leidraad voor haar meditatie heeft ze de zogenaamde Contemplatie van de Dharmadhatu van Dushun, de eerste patriarch van de Huayan school:

Het ene bevat alles en doordringt alles,
alles bevat het ene en doordringt het  ene;
het ene bevat het ene en doordringt het ene;
alles bevat alles en doordringt alles.
Ze doordringen elkaar zonder enige hinder.

[Dushun (557–640), Patriarch van de Huayan School, een
Mahayana traditie die gebaseerd is op het Avatamsaka soetra.]

Kongshi komt tot het diepe inzicht dat niets op zichzelf staat, maar dat ieder ding deel is van het geheel. Dat ieder ding het geheel creëert. Niets is belangrijk of onbelangrijk, aangezien alles met elkaar verbonden is. Het beeld dat voor haar hierbij past is van een mozaïek dat ze als kind heeft gezien. De hele wereld, het universum is als een mozaïek: als je één steentje verschuift, verschuift het hele mozaïek, omdat alles precies in elkaar past en met elkaar verbonden is. Het lijkt alsof de steentjes die het meest dichtbij liggen het meeste schuiven, maar als je het zou kunnen meten dan bewegen alle steentjes in alle richtingen mee. 

Dan komt het moment dat haar beide ouders overlijden. Kongshi heeft niet meer de verplichting om voor hen te zorgen. Ze vraagt toestemming aan haar broer om het klooster in te gaan, maar hij weigert. Ze moet voor hem zorgen zoals de traditie is. Haar hart bloedt, maar ze ziet het ook als expressie van de grote samenhang. Het is voor haar de levende praktijk dat haar leven voortkomt uit al het andere waarbij het ik niet degene is die bepaalt. Wat zich voordoet is de uitkomst van ontelbare wezens. Het is geen apathisch accepteren. Ze erkent de emoties die de situatie bij haar oproept, zoals pijn en teleurstelling en misschien ook wel frustratie of weerstand. En toch, ze wijst niets af, maar ziet dat dit haar leven is. Alleen vanuit déze situatie, dit moment, kan het juiste handelen voortkomen.

Haar broer verhuist naar Nanjing voor zijn werk en Kongshi gaat mee. De bloeiperiode van de Song dynastie uit zich in volle glorie in Nanjing, een uitbundige, moderne stad gericht op materie en werelds vermaak. Festivals, acrobaten, zeldzame eetwaren, exotische dieren, winkels met juwelen en ivoor, kruiers, handelaars, drukte, alles is er te vinden. Ook dronkenschap, bedelaars, prostituees. Kongshi ziet het hele leven, inclusief hechting, lijden, ziekte en dood.

Vrij

In 1111, als ze 61 is, overlijdt haar broer. Hij laat haar een goede som geld na, en K is vrij. Lange tijd is het voor Kongshi belangrijk geweest om het klooster in te gaan en zich van het wereldse leven af te keren. Door de jaren heen is ze tot het inzicht gekomen dat het niet in een pij zit, maar dat het gaat over het verhelderen van je geest, wakker zijn, en die aanwezigheid uitdrukken in het dagelijks leven. Het mozaïek heeft niet een bepaalde plek die juist is. Er is geen juiste plek, en ook geen niet-juiste plek.

Kongshi gaat niet het klooster in, maar bezoekt wel vaak de Linji-zenleraar Sixin Wuxin. Ze wisselen veel gedichten uit. Op een dag valt ook de laatste sluier weg bij Kongshi. Ze ziet het elkaar beïnvloedende veld van dingen, atomen, haar verlangen, het vergaan van haar ouders, de meningen van haar broer, het stenen pad, het mos, de dode mensen in Nanjing, de vlucht kraaien in een boom. Alles, en tegelijkertijd niets. Een kleine wolk die oplost in de warmte van de zon, een blaadje dat voorbij waait, een flits, een droom, een schaduw. Ze ziet haar vele beperkte perspectieven, telkens slechts één kant belichtend. Alleen deze kant van de maan zien, en niet tegelijkertijd de andere kant, ook dat is zoals het is. Zoals alles voorbij gaat, en tegelijkertijd op precies dezelfde manier, op hetzelfde tijdstip essentieel is, eeuwig, vreugdevol, puur.

Dan gaat ze naar Sixin en zegt: “Ik zelf construeer het universum, en ik zelf hef het universum op”. 

Ze uit haar inzicht in een gedicht:

Ik en de ander, geen verschil
Alle dingen zijn slechts reflecties
Helder, vol, zowel essentie als de beoefening belichamend,
Volledig ervaren, vervuld met het absolute.
In elk ding is al het andere vervat,
Alle dingen zijn met alles verbonden
Laag na laag gaat dit eindeloos door
Het voortdurend bewegen en in elkaar vervat zijn stopt nooit.

Sixin bevestigt haar ontwaken, en na korte tijd stuurt hij haar weg zoals dat gaat na transmissie. Er wordt verteld dat het afscheid licht is, als een fluistering, alsof er eigenlijk niets gebeurd is.

ZZP-er

Kongshi vindt haar weg. Ze wordt geen zenmeester in een klooster, heeft geen groep studenten, houdt geen dharma-onderricht. In de buurt van een klooster opent ze een badhuis. Binnen hangt ze afbeeldingen van Lingzhao Pang (8e eeuw), evenals Kongshi een ontwaakte vrouw die een gewoon leven leidde, en haar vader  Pang. Op de voordeur van het badhuis hangt ze een gedicht van zichzelf, wat begint met: 

“Niets bestaat werkelijk, dus waarom zou je dan een bad nemen?
Waar kan zich ook maar de geringste hoeveelheid stof ophopen?
Zeg iets dat waar is, en je kunt binnenkomen om te baden.
De oude wijzen kunnen alleen je rug schrobben,
Heeft een bodhisattva ooit iemands geest doen ontwaken?
Als je het stadium voorbij onzuiverheid wilt bereiken
zul je tot in iedere porie moeten zweten.
Men zegt dat water onzuiverheid weg kan wassen,
Maar kun je zien dat het water zelf ook vuil is?
Ook al maak je geen onderscheid meer tussen water en vuil
Dan nog moet je dat alles wegwassen als je hier binnenkomt.”

Het runnen van het badhuis is de levende uitdrukking van haar dharma. De monniken van het klooster komen langs, evenals de gewone mensen. Kongshi schrobt de badkuipen, verhit het water, en ondertussen uit ze haar inzicht bij wie en wanneer het passend is. 

Hoewel een golf geheel uit water bestaat, is de golf niet het water
Hoewel al het water tot golven kan worden, is het water nog altijd water

Ze heeft mensen in dienst die massages geven aan de badgasten, deelt zeep en schone badlakens uit, wast ’s avonds de vuile handdoeken en als ze droog zijn vouwt ze ze weer netjes op. Geen verschil  tussen het opvouwen van je pij ’s avonds en het opvouwen van schone badlakens.

De uren dat ze vrij is, waarschijnlijk in de avond, schrijft ze een boek met commentaren genaamd Het Boek van Ontwaken. Ze stuurt het aan haar oude leermeester Sixin. Hij vermenigvuldigt het, en het boek verspreidt zich door heel China. Belangrijke zenleraren voegen hun eigen commentaar toe. Het is een zeer gewaardeerd boek in die tijd. Helaas is het verloren gegaan. Slechts zeer weinigen begrepen dat de oude vrouw van het badhuis een groot zenmeester was.

Wijding

Aan het einde van haar leven, Kongshi is 74 geworden, sluit ze het badhuis en gaat in een klooster wonen. Daar is ze van veel betekenis voor leken, nonnen en monniken. Er wordt gezegd dat velen ontwaakten. Op het laatst laat ze zich wijden. Ze krijgt de boeddhistische naam Weiju, en draagt haar pij. Het was als een soort los eindje dat nog even moest gebeuren, want voor K was duidelijk: daarin zit niet de essentie. Een pij wassen of een badlaken, waarin zit het verschil? Het gaat niet over rakasu’s, pijen, wijdingen. Daarin zit niet de essentie.

Bronnen

(30 juni 2023)