Toen ik 21 was, vertrok ik om voor een aantal maanden door China te reizen. In die tijd was er nog geen internet, ook geen Lonely Planet, was er sowieso nog geen reisgids voor China. Ik vertrok met een enkeltje Azië en hoopte via de Trans-Mongolië Express vanuit Beijing terug te komen. Een paar jaar later heb ik een periode door de Himalaya getrokken en ben ik anderhalve maand in Tibet geweest.
Na mijn reizen zat ik met veel prachtige, indrukwekkende ervaringen maar ook met heel veel vragen. Ik had iets van herkenning gevoeld. Maar herkenning van wat? En wat nu te doen in Nederland, op mijn studentenkamertje in Leiden?
Er waren diverse boeddhistische groeperingen, maar bij vele zat voor mij niet de klik. Het Aziatische trok mij zeer. Maar tegelijkertijd voelde ik een rotsvaste imprint dat ‘alle Aziatische toeters en bellen’ zoals ik het oneerbiedig noemde, niet datgene was waar het voor mij over ging. Ik heb serieus overwogen om in een boeddhistisch klooster in Azië in te treden, maar er was een sterk innerlijk weten dat het essentiële gewoon hier en nu in de Nederlandse klei mogelijk moest zijn. Anders kon het voor mij niet de essentie zijn! De essentie heeft geen kleurige vlaggen nodig, hoe mooi ook. De essentie zit hem niet in een zwarte pij of een rakasu (de ‘slab’ die gedragen wordt door zenboeddhisten).
De grote vraag bleef voor mij: wat is de essentie, via welke weg vind ik het en hoe leef je dan in het gewone dagelijkse bestaan?
Intussen zijn we tientallen jaren verder. Ik woon nog steeds in Leiden. Weliswaar niet meer op een studentenkamertje, maar de dagelijkse situatie is niet wezenlijk veranderd. Ik leef een normaal, doodgewoon Hollands leven. Maar ik heb de boeddhistische gelofte afgelegd, ben gewijd binnen de zentraditie als ’thuisloze’, en ben inmiddels zenleraar. Ik heb een rakasu, een zwarte pij en een leraarsstaf! Hoe raar kan het lopen? Hoe zijn deze zaken gecombineerd en uiteindelijk één en hetzelfde?
Toen ik mijn eerste grote commitment deed – de zogenaamde jukai ceremonie waarbij je de boeddhistische geloftes ontvangt – kreeg ik een boekje van de Fries. Ik vroeg mijn zenleraar Maurice Genko Roshi om iets voorin te schrijven. Toen ik het terug kreeg bleek er te staan: “Een weg met duizend bochten is ook een rechte weg.”
“Hoe druk je de essentie uit als je eten kookt, als de trein niet blijkt te rijden, als je een collegiaal overleg hebt, …”
Ja, blijkbaar is dit een rechte weg. En ik realiseer me dat het ook mijn weg is. Maar terugkijkend had ik graag voorbeelden gehoord, gezien en gelezen over vrouwen en mannen die hun weg zoeken in het gewone Nederlandse bestaan. Wat houdt beoefening in als je een baan zoekt? Hoe mediteer je met twee baby’s? Hoe druk je de essentie uit als je eten kookt, als de trein niet blijkt te rijden, als je een collegiaal overleg hebt, als je met je moeder belt, als je wordt gesneden door een auto op de snelweg, als je je ruziënde kinderen uit elkaar moet halen? Graag had ik meer gehoord over hoe het eruit ziet als je niet naar een afgelegen klooster op een berg gaat om verlichting te zoeken, maar het ontwaken in het dagelijks bestaan zoekt.
De levens van de Indiase, Chinese en Japanse vrouwelijke voorouders op deze site zijn allemaal verschillend. Dit pad is bij iedere persoon gekleurd door de tijd, maar ook door het land, de omstandigheden en de cultuur waarin het (zen)boeddhisme zijn weg vond. Maar ondanks die verscheidenheid hebben al die verhalen eenzelfde grond die herkend kan worden. Juist door al die verschillen kan duidelijk worden wat er bij al deze ervaringen als een rode draad doorheen schemert. Hedendaagse verhalen hieraan toevoegen kan ertoe bijdragen om het woordloze dat er doorheen schemert zichtbaar te maken
Daarom schrijf ik dit blog. Om te vertellen hoe het bij mij eruit ziet, en daarmee een ervaring te laten zien. Eén ervaring in de eindeloze en grenzeloze verscheidenheid van levens en manifestaties.