Slapeloosheid

Toen ik jaren geleden in de overgang raakte, ging ik slechter slapen. Inslapen ging nog wel, maar vaak werd ik ‘s nachts wakker, en lag dan uren naar het plafond te staren. De pijn in mijn lijf waar ik tot dan toe vaak doorheen kon slapen, nam toe. ‘s Nachts was er weinig afleiding waardoor ik me meer bewust werd van de pijn. Ik lag me regelmatig op te winden als ik niet kon slapen, omdat ik de volgende dag moest werken of er allerlei andere dingen op mijn lijstje stonden die moesten gebeuren. Hoe zou ik dat allemaal moeten als ik niet goed uitgerust was en daardoor nog meer pijn zou ervaren?

Deze gedachten zorgden er natuurlijk voor dat ik nog een graadje minder makkelijk de slaap vatte, en er een soort van negatieve spiraal dreigde te ontstaan. Op een gegeven moment vroeg ik mijzelf af of het wel klopte dat alles na een nacht slecht slapen inderdaad zoveel zwaarder en moeilijker was. Was een volledige nacht slapen inderdaad zo belangrijk, of zou ik ook lukken als ik een deel van de nacht gewoon rustig lag en mijn lichaam ontspande? En was het probleem overdag daadwerkelijk zo, of speelde zich dat meer in mijn hoofd af? In hoeverre maakte mijn denken de situatie zwaar?

Foto: Enrique op Pixabay

Toen ik de situatie ging bevragen, kwam er heel langzaam meer ruimte. Het gevecht en de weerstand smolten enigszins en er ontstond meer openheid. Op een gegeven moment merkte ik dat wakker liggen ook een prettige kant had. ‘s Nachts was er niemand die me stoorde, geen kinderen die aandacht vroegen, geen afwasmachine die uitgeruimd hoefde te worden – met telkens bukken om het servies te pakken en in de keukenkastjes te zetten, vaak een belastende activiteit – geen administratie die gedaan moest worden, geen vermoeiende prikkels. Rust! Ik kon gewoon liggen. Steeds vaker werd het wakker liggen een soort van meditatie. De verhalen in mijn hoofd hadden niet langer de overhand, maar dreven voorbij, terwijl ik de beweging van mijn adem in mijn lijf voelde. Sensaties bleken ieder moment nieuw. Het direct ervaren opende een grenzeloosheid. Dit werd nog versterkt door de duisternis. Doordat ik weinig zag, werd het tastend aanwezig zijn groter. Aanwezigheid met vrijheid. Als het label ‘pijn’ opdoemde, ging ik naar de plek waar ik de sensatie voelde die ik als pijn labelde. Wat voor sensatie was het eigenlijk? Waar ervaarde ik het? Was het continu dezelfde sensatie of veranderde het van kleur, van intensiteit? Tot hoever breidde de sensatie zich uit? Hoe voelde de rand? Was er eigenlijk wel een rand? De openheid maakte het ervaren tot een soort reis. Nieuwe ervaringen, nieuwe werelden zonder horizon. Alles werd omvat door niet-weten. Er gebeurde van alles, en tegelijk ook niet zo veel.

Regelmatig was er een soort van tijdloosheid. Grenzen vervaagden en de harde werkelijkheid werd meer fluïde. Soms was er een transparantie waarin tijd en situaties zich door elkaar heen verweefden. Droom, werkelijkheid, voorstelling, imaginatie, herinnering, zat er eigenlijk nu zoveel verschil tussen?

Echter, soms waren er ook momenten dat de pijn te heftig was. Dat ik de nacht ‘uitzat’, horizontaal dan wel te verstaan. Nachten waarbij de labeling de overhand had, en ik meegenomen werd in de gedachtenstroom en de negatieve verhalen tot werkelijkheid verhardden. Nachten waarna ik moe opstond en weinig prikkels kon verdragen. Dan mopperde ik ‘s ochtends tegen de Fries, en had ik erg met mijzelf te doen. Toch kon ik steeds meer zien dat ook dit onderdeel uitmaakte van het geheel, de peilloze ruimte. Het is inderdaad niet altijd maneschijn. En pijn is inderdaad soms iets wat je tot radeloosheid kan brengen. Ja, ook dat is er. En het is net zozeer onderdeel van het bijzondere. Pijn is niet iets dat eruit gestoken moet worden, of inherent verkeerd is. Het is een intiem deel van mijn menselijk bestaan.

De slapeloosheid is inmiddels voor het grootste deel verdwenen. Toch zijn er nachten dat ik opeens weer een paar uur wakker lig. En waarin ik dan kijk. Kijk met dichte ogen, open, onderzoekend. Wat is dit? Een onuitputtelijke vraag die een universum opent, of het nu nacht of dag is.