Liggend in de zendo

Een tijdje terug deed ik mee met een vijfdaagse zen retraite bij een voor mij nieuwe sangha. Van tevoren had ik met de Roshi besproken dat ik niet alle periodes van meditatie kon zitten, maar ook een deel zou moeten liggen vanwege mijn beperkingen. Ik kreeg als reactie dat dit geen probleem was, en dat ik van harte welkom was. 

Toen ik in de zendo kwam bleek de plek die voor mij was naast de Roshi te zijn, recht tegenover het altaar. Heel vriendelijk zo’n ereplek, alleen leek het mij totaal niet gepast om daar te gaan liggen met mijn benen pontificaal uitgestrekt de zendo in, en mijn voeten richting het altaar. Bovendien was er geen tweede mat, dus het liggen op de koude harde vloer zou niet echt de ontspanning geven die mijn lichaam nodig had om het vijf dagen vol te houden.

Voeten van liggende Boeddha, Manbulsa tempel, Korea (Foto: Wikimedia)

De eerste avond heb ik daar gezeten en vervolgens ben ik naar degene gestapt die over de zendo ging. Ik legde uit dat ik een plek nodig had waar ik kon liggen, zonder de andere deelnemers te veel te storen. Vervolgens vertelde ik hoe ik dat bij mijn eigen sangha doe: in een hoek van de opstelling waarbij de tweede mat naar buiten steekt, zodat mijn benen en voeten bij het liggen niemand storen. Ze reageerde lichtelijk geschokt. Er vlamde een soort paniek in haar ogen op bij het idee dat ik echt zou gaan liggen. Mijn toelichting dat de Roshi vooraf had gezegd dat liggen in de zendo prima was als ik dat nodig had, leek haar reactie niet echt te verminderen. Ze stelde een andere plek voor, die echter dezelfde bezwaren had als de plek naast de Roshi. Vervolgens leek het haar beter dat ik op mijn kamer zou gaan liggen tijdens de periodes dat ik niet kon zitten.

Ik voelde de druk en ging mee in haar voorstel. Toen ik echter de eerstvolgende periode alleen op mijn kamer lag, voelde dat erg uitgesloten en alleen. Mijn neiging was om dit te negeren. Aanpassen en accepteren leek mij van toepassing. Maar toen ik de strakheid in mijn lichaam voelde, realiseerde ik me dat ik in de valkuil van mijn eigen oude patroon was gestapt: meegaan met de ander en daarbij mijzelf vergeten. Mijn hoofd probeerde nog om alle bezwaren weg te redeneren, maar alles in mij schreeuwde dat het niet klopte. Ik had er totaal geen zin in, maar het was duidelijk dat ik het gesprek aan moest gaan. Liggend op mijn bed overzag ik de situatie. Ja, het was blijkbaar zeer vreemd voor deze persoon dat ik zou liggen, en ja het is oké dat ik ruimte inneem voor wat ik nodig heb. Met groot ongemak maar tegelijkertijd ook rustig stapte ik weer naar degene die de zendo beheerde. Ik legde uit dat het niet werkte voor mij en gaf duidelijk aan waar en hoe ik wilde liggen, met het voorstel om dit uit te proberen. Schoorvoetend stemde ze toe.

De sesshin is verder goed verlopen. Zitten en liggen wisselde ik af om de pijn beheersbaar te houden.

Achteraf hoorde ik van verschillende mensen dat ze het mooi vonden om te zien dat je ook liggend een sesshin kan doen. Dat het nooit bij ze opgekomen was, maar dat het eigenlijk heel vanzelfsprekend eruit zag. Een jonge vrouw kwam naar mij toe, en vertelde dat het voor haar een eye-opener was. Als ze ongesteld was kon ze nooit meedoen, vanwege haar klachten. Maar nu ze mij had gezien, realiseerde ze zich dat het op zo’n manier wel mogelijk zou zijn. Ook degene van de zendo gaf na afloop aan dat het prima was gegaan.